Re-integratie eerste en tweede spoor nader uitgelegd
Re-integratie eerste spoor: re-integreren in ander passend werk bij de eigen werkgever
Als er geen, of onvoldoende mogelijkheden zijn om de eigen functie aan te passen, moet onderzocht worden of er ander passend werk is bij de eigen werkgever. De arbeidsdeskundige beoordeelt hiervoor alle functies in de organisatie op en onder het niveau van werknemer.
Bij deze beoordeling is het volgende van belang:
- de door werkgever aangedragen informatie over functies binnen de organisatie (incl. opleidingsvereisten en kenmerkende belasting);
- de van werknemer ontvangen informatie over opleiding, werkervaring en eventuele andere bekwaamheden;
- de belastbaarheid zoals vastgesteld door de bedrijfsarts.
Passend na scholing/training
Een functie kan ook als passend worden beoordeeld als werknemer door een kortdurende aanvullende scholing van ongeveer 6 maanden over de gewenste kennis kan beschikken, al dan niet in combinatie met een werkervaringsplaats of stage. Ook is bij de beoordeling van belang dat het moet gaan om een functie die structureel beschikbaar is.
In het arbeidsdeskundig onderzoek wordt onder meer gekeken naar de inhoud van het werkaanbod, de aard van het werk en de organisatie van het bedrijf.
Spoor 2: re-integratiemogelijkheden extern, bij andere werkgevers
Als er geen interne re-integratiemogelijkheden zijn of als (nog) onzeker is of interne re-integratie gaat slagen (spoor 1) binnen de termijn van drie maanden na de eerstejaars evaluatie (in de 52e verzuimweek), dan moet de werkgever de werknemer ook gaan ondersteunen bij het vinden, verkrijgen en behouden van passend werk buiten de eigen organisatie. Dit heet ‘spoor 2’. Deze verplichting staat in de Wet Poortwachter: spoor 2 dient uiterlijk binnen 6 weken na de eerstejaarsevaluatie te zijn opgestart, oftewel uiterlijk in week 58 van het verzuim. De activiteiten in het 2de spoor kunnen alleen achterwege blijven als er binnen 3 maanden na de eerstejaarsevaluatie
een concreet perspectief op structurele werkhervatting bestaat in passend werk bij de eigen werkgever dat zo dicht mogelijk aansluit bij de functionele mogelijkheden van de werknemer.
Indien mogelijk blijft terugkeer in eigen werk prioriteit
Ook nadat de re-integratieactiviteiten in het tweede spoor zijn opgestart blijft terugkeer in het eigen of ander werk bij de eigen werkgever voorop staan. Indien mogelijk blijft de eerste prioriteit steeds het terugkeren in het werk waarvoor de werknemer is uitgevallen en als dat niet mogelijk is op andere re-integratiemogelijkheden bij de eigen werkgever. Dit is een continu proces waarop alle activiteiten gericht zijn. Dat betekent dat werknemer en werkgever moet blijven nagaan of er mogelijkheden zijn om te re-integreren in het eigen werk/ander passend werk in de eigen organisatie, bijvoorbeeld bij een veranderde/verbeterde belastbaarheid van werknemer en/of wijzigingen in de organisatie of bijvoorbeeld het ontstaan van aanpassingsmogelijkheden in de organisatie of voorzieningen.
Deskundigenoordeel
Zowel werkgever als werknemer kunnen een onafhankelijk oordeel over de re-integratie vragen aan het UWV als zij er samen niet uitkomen, als de re-integratie stagneert of dreigt te stagneren. Zie voor meer informatie over het deskundigenoordeel en de wijze van aanvragen de site van het UWV: www.uwv.nl.