Wat wordt verstaan onder de Poortwachterstoets?
De Poortwachterstoets is opgenomen in de werkwijzer poortwachter van het UWV. Voor werknemers die op en na 15 augustus 2004 ziek zijn geworden plus na 104 weken ziekte een aanvraag indienen voor een WIA-uitkering voert UWV, voorafgaande aan de beoordeling van het recht op een uitkering, eerst de Poortwachtertoets uit.
Bij die toets beoordeelt UWV, aan de hand van het re-integratieverslag, of een voldoende re-integratieresultaat is bereikt in respectievelijk in eigen of ander werk bij de eigen werkgever of, via een spoor 2 traject, in ander werk bij een andere werkgever. Indien dat niet zo is, wordt beoordeeld of werkgever en werknemer samen gedurende de eerste twee ziektejaren voldoende activiteiten hebben ingezet om de functionele mogelijkheden van de werknemer te vergroten en de bestaande arbeidsmogelijkheden zo adequaat mogelijk te benutten in het eigen bedrijf (spoor 1) of bij een ander bedrijf (spoor 2).
Na een positief besluit over de re-integratie inspanningen wordt het recht op uitkering beoordeeld. Na een negatief oordeel wordt de beoordeling van het recht op uitkering opgeschort en loopt de loondoorbetalingplicht van de werkgever maximaal 52 weken door.
Terugkeer in het eigen werk staat altijd voorop. Als (aangepast) eigen werk niet lukt, is wettelijk bepaald dat werkgever en werknemer onderzoeken welke andere passende arbeid binnen het eigen bedrijf aanwezig is om aan te kunnen bieden.
Uitgangspunten bij re-integratie in passend werk bij de eigen werkgever zijn:
- het werk mag de belastbaarheid , zoals vastgelegd in de FML niet overschrijden.
- het werk moet passen bij de kennis, ervaring, opleiding en competenties of werknemer moet door scholing, training of werkervaring binnen 26 weken aan de gestelde eisen kunnen voldoen;
- het werk moet beschikbaar zijn of op korte termijn beschikbaar komen binnen de eigen organisatie; het werk kan eventueel door middel van jobcarving gecreƫerd worden met als voorwaarde dat de werknemer zelfstandig de werkzaamheden kan uitvoeren en er voldoende loonvormende taken zijn.
Er is voor UWV een bevredigend re-integratieresultaat wanneer de werkhervatting een structureel karakter heeft. Dit betekent dat de werknemer in deze arbeid blijft werken. Eventueel moet er dan op taakniveau worden onderzocht of er overige mogelijkheden zijn voor re-integratie. Het advies aan werkgever is, als alsnog duidelijk zou worden dat het eigen werk niet passend wordt om organisatiebreed na te gaan of er voor werknemer ander passend werk aanwezig is of dat dit werk in redelijkheid gecreƫerd kan worden, dit zolang er een dienstverband bestaat.