Checklist re-integratie voor werknemers
Hoe kunt u ervoor zorgen dat uw re-integratie soepel verloopt? Wat zijn uw rechten en plichten tijdens dit proces? Met de tips in deze checklist wordt u op weg geholpen richting een eerlijk en succesvol re-integratietraject.
Wanneer u door ziekte of een handicap niet meer in staat bent uw werk op de gebruikelijke manier uit te voeren, gaat u waarschijnlijk een re-integratietraject in. In samenwerking met uw werkgever verkent u de mogelijkheden om weer aan de slag te gaan. Maar hoe zorgt u ervoor dat uw re-integratie zo soepel en succesvol mogelijk verloopt? Wat zijn eigenlijk uw rechten en plichten in dit proces? Ontdek het in deze handige checklist.
1. De probleemanalyse bij de ziekmelding
Als u ziek bent, is het belangrijk om dit onmiddellijk bij uw werkgever te melden. Tijdens dit gesprek mag uw werkgever eigenlijk niet vragen naar medische details van uw klachten, u bent ook zeker niet verplicht om die informatie te delen. Wel moet uw werkgever enig inzicht krijgen in de verwachte duur van uw afwezigheid en of er een vervanger nodig is, dus geef hier duidelijke informatie over. Binnen zeven dagen na uw ziekmelding, zal uw werkgever dit doorgeven aan de arbodienst. Een bedrijfsarts zal vervolgens contact met u opnemen.
Als er complicaties optreden met uw ziekmelding, bijvoorbeeld als uw werkgever deze weigert, neem dan contact op met uw rechtsbijstandverzekering of met uw vakbond. Zorg ervoor dat u uw ziekmelding ook schriftelijk bevestigt, hetzij via een brief of e-mail, en geef aan dat u beschikbaar bent voor een consult met de bedrijfsarts.
Binnen zes weken na uw ziekmelding zal de bedrijfsarts een probleemanalyse opstellen. Hierin worden de beperkingen die voortvloeien uit uw arbeidsongeschiktheid en hun invloed op uw werk in kaart gebracht. Mocht u twijfelen of het advies van de bedrijfsarts juist is, dan heeft u als werknemer het recht om een second opinion of een deskundigenoordeel bij UWV aan te vragen.
2. Maak samen met uw werkgever een re-integratieplan
Op basis van de probleemanalyse stelt u samen met uw werkgever een plan van aanpak op. Dit moet uiterlijk in week acht gebeuren. In dit plan legt u samen met uw werkgever vast welke stappen genomen gaan worden voor uw herstel. Wat wilt u bereiken en wat is er nodig om uw werk weer op te kunnen pakken? Daarna gaat u samen met uw werkgever aan de slag met het re-integratieplan.
Minimaal eens in de zes weken bespreekt u de voortgang van de re-integratie met uw werkgever of arbodienst. Indien nodig wordt het plan van aanpak aangepast. Mochten u en uw werkgever het niet eens worden, dan kunt u of uw werkgever een deskundigenoordeel aanvragen bij het UWV.
3. Een goede start is het halve werk
Het is verstandig om voordat u een plan van aanpak gaat opstellen, duidelijk voor u zelf heeft bepaald wat het doel van uw re-integratie is. Overweeg welke taken u nog kunt uitvoeren en hoelang dat mogelijk is. Heeft u specifieke aanpassingen nodig om uw werk goed te kunnen doen? Denk ook na over de vraag of het terugkeren naar uw eigen functie wel de beste optie is, gezien je eventuele beperkingen. Misschien is een andere rol, bij uw huidige werkgever of ergens anders, eigenlijk beter voor u.
Als u een goed beeld heeft van uw situatie, zal dat u helpen tijdens gesprekken met uw bedrijfsarts en werkgever. Hou er rekening mee dat er in eerste instantie altijd gekeken zal worden naar de mogelijkheid om terug te keren in uw eigen functie, eventueel met aanpassingen in uw taken of werktijden. Pas wanneer dat niet mogelijk is, komt de optie voor een andere functie, of wel spoor 2 re-integratie, aan bod.
4. Rechten en plichten
Het is van groot belang dat u zich tijdens uw re-integratietraject aan de geldende regels houdt. Wanneer u niet of onvoldoende meewerkt aan dit traject, kan uw werkgever in sommige gevallen besluiten om de doorbetaling van uw salaris te staken en zelfs ontslag aan te vragen. Dit betekent dat het opzegverbod, dat doorgaans gedurende de eerste twee ziektejaren van kracht is, kan vervallen.
Hieronder vindt u de belangrijkste regels voor uw re-integratietraject:
– U heeft de vrijheid om zelf te kiezen welke (huis)arts of specialist u behandelt, zelfs als deze arts een langere wachtlijst heeft dan een andere.
– U mag zelf bepalen wie er bij uw keuring of behandeling aanwezig is, als u dat wenst.
– Als u een afspraak heeft met de bedrijfsarts of deze bij u thuis op controle komt, dient u thuis aanwezig te zijn.
– Het oordeel van de bedrijfsarts is verbindend en gaat voor op dat van uw huisarts. Uiteraard is er ruimte om het oordeel van uw huisarts te bespreken met de bedrijfsarts. Mocht u het niet eens zijn met het oordeel van de bedrijfsarts, dan kunt u een second opinion of deskundigenoordeel bij UWV aanvragen.
– U werkt samen met uw werkgever aan een plan van aanpak en houdt u aan de afspraken die gemaakt worden.
– Denk actief mee over hoe uw huidige werk geschikt kan worden gemaakt, of over welk ander werk passend voor u is. Dit bespreekt u in de voortgangsgesprekken met uw werkgever. Als uw werkgever passend werk aanbiedt, bent u verplicht dat uit te voeren.
– Als uw werkgever inschat dat een opleiding u kan helpen om sneller weer aan het werk te gaan, dient u die opleiding te volgen.
5. Wanneer start u met arbeidstherapie?
In sommige gevallen kan er tijdens je re-integratietraject besloten worden om arbeidstherapeutisch werk aan te bieden. Dit wordt niet gezien als een werkhervatting of als vervangende werkzaamheden. Het doel is om te verkennen hoe het met werken gaat en welke werkbelasting u kunt dragen, zonder dat dit invloed heeft op uw ziekmelding. Over het algemeen duurt deze arbeidstherapie ongeveer vier weken.
6. De eerstejaarsevaluatie
Bent u al ongeveer een jaar ziek? Dan bent u verplicht om een eerstejaarsevaluatie te ondergaan. Tijdens deze evaluatie bespreekt u samen met uw werkgever de voortgang van uw re-integratie en of u op de juiste weg bent naar terugkeer in uw functie. U kunt hiervoor het evaluatieformulier van het UWV gebruiken.
7. Beginnen bij een nieuwe werkgever?
Wanneer u zich ziek heeft gemeld, mag u gewoon solliciteren, en u bent niet verplicht dit aan uw werkgever te melden. Het is echter belangrijk om goed na te denken of u een eventuele nieuwe baan aankunt. Indien u tijdens de proeftijd ziek uitvalt en ontslagen wordt, heeft u misschien geen recht op een uitkering.
Als u bijvoorbeeld te maken heeft met een burn-out of andere spanningsklachten, is het vaak niet verstandig om van baan te wisselen, aangezien dit de onderliggende problemen misschien niet oplost.
Als u tijdens uw re-integratie graag bij een andere organisatie wilt werken – bijvoorbeeld omdat er binnen uw huidige organisatie geen geschikte functies beschikbaar zijn – kan re-integratie via het tweede spoor een optie zijn. Dit houdt in dat u dan uw dienstverband behoudt en tijdelijk in een passende functie bij een andere organisatie werkt, bijvoorbeeld op detacheringsbasis. Deze mogelijkheid is echter alleen van toepassing als er binnen de eigen organisatie geen passende functie beschikbaar is. We spreken dan over re-integratie spoor 2.
8. Let op uw grenzen
Het stellen van grenzen is tijdens re-integratie essentieel, maar kan soms een uitdaging zijn. Zorg ervoor dat u voortdurend in gesprek blijft met uw werkgever en de Arboarts. Maak gebruik van evaluatiemomenten; als dat nodig is, kan de koers bijgestuurd worden.
9. Pas tijdens het spoor 2 traject op met het opzeggen van uw huidige baan
Wanneer u tijdens het spoor 2 traject een nieuwe baan vindt is het niet verstandig uw huidige baan op te zeggen. U moet dan immers beter gemeld worden, terwijl u dat helemaal niet bent. En uw beperkingen in uw huidige of oorspronkelijke baan kunnen u mogelijk ook ergens anders parten spelen.
Als u toch besluit over te stappen naar een nieuwe baan is dat een risico voor de toekomst. Indien u bijvoorbeeld toch niet slaagt in de nieuwe baan en u wenst een beroep te doen op een WW-uitkering, kan het zijn dat deze u door UWV geweigerd wordt. UWV heeft dan als argument dat u nooit uw baan had op moeten zeggen en de WIA-keuring had moeten afwachten.
Een betere oplossing is dat u bij het vinden van een nieuwe baan tot einde wachttijd wordt gedetacheerd bij uw ‘nieuwe werkgever’. Wanneer er bij de WIA-keuring een arbeidsongeschiktheidspercentage wordt vastgesteld gaat u ziek uit dient en kunt u veilig in dienst treden bij uw nieuwe werkgever. Meestal heeft uw nieuwe werkgever dat ook liever omdat deze dan recht heeft op de no-riskpolis van UWV. Bovendien heeft u ook gewoon recht op de wettelijke transitievergoeding wanneer u na twee jaar ziek uit dienst gaat.
De werkgever kan de transitievergoeding overigens gecompenseerd krijgen door UWV, maar niet elke werkgever is hiervan op de hoogte.
Let op! Het komt soms voor dat een werkgever voorstelt de arbeidsovereenkomst te beëindigen en de medewerker beter wil melden terwijl deze dat niet is. Er wordt dan een vaststellingsovereenkomst aangeboden met een – meestal veel lagere – transitievergoeding en een vergoeding voor outplacement. Een zieke medewerker wordt dan als het ware verleid tot het ondertekenen van de vaststellingsovereenkomst. En de Arboarts en arbodienst van de werkgever zijn soms bereid hier aan mee te werken. Meestal omdat men anders bang is het contract met de werkgever te verliezen. Hetzelfde geldt soms voor het re-integratiebureau waar het spoor 2 traject gevolgd wordt.
Ons advies is dan ook niet zomaar een vaststellingsovereenkomst te ondertekenen, hoe interessant het er voor u in eerste instantie ook uitziet.
Laat u te allen tijde juridisch adviseren!